Bezoek aan Oost-Berlijn

Vanuit West-Berlijn kon een bezoek aan Oost-Berlijn gebracht worden. Voetgangers en automobilisten gingen bij Checkpoint Charlie naar het andere stadsdeel. De Oost-Duiters noemden deze grens post Friedrichstraße/Zimmerstraße. Deze overgang was 24 uur per dag open. Andere doorgangen mochten door Nederlanders niet gebruikt worden. Met de S-bahn (eigendom van Oost-Duitsland) en met de U-bahn kon door West-Duitsers vanuit West-Berlijn naar de Oost-Berlijnse Friedrichstraße station gereden worden, Dit station was open van 07:00 uur tot 24:00 uur. De in- en uitreis moesten via dezelfde grensovergang verlopen.
Een dagvisum voor Oost-Berlijn kostte 5 mark per persoon. Kinderen onder de 16 hoefden niets te betalen. Voor de auto moest 10 mark betaald worden. Tevens moest door personen vanaf 15 jaar voor 25 Oost-Duitse marken gekocht worden. Deze bedroegen 25 West-Duitse marken, terwijl de waarde van de Oost-Duitse mark veel lager lag. Kinderen beneden de 15 jaar waren verplicht om 7,50 Oost-Duitse marken te kopen en voor ouderen boven de 65 jaar gold een verplichte aankoop van 15 Oost-Duitse marken. West-Duitse marken en andere harde westerse valuta mochten ook ongehinderd worden besteed in Oost-Berlijn. Buitenlands bezoek aan Oost-Berlijn was dan ook een inkomstenbron voor de DDR. De 25 Oost-Duitse marken moesten uitgegeven worden in de winkels of restaurants, want overgebleven geld werd niet teruggenomen aan de grenspost bij terugkeer naar West-Berlijn. Het was verboden om DDR geld mee naar het Westen te nemen.

Tijdens een stadstoer door Oost-Berlijn was het verboden om stations, bruggen, viaducten, industriegebieden, grensgebouwen, militaire objecten, soldaten etc. te fotograferen. Op de Alexanderplatz waren op diverse gebouwen observatiecamera's aangebracht, die de aanwezige mensenmassa nauwlettend in de gaten hielden.
Een dagbezoek zag er voor de meeste westerse toeristen over het algemeen hetzelfde uit. Door de Friedrichstraße ging het rechtsaf richting Alexanderplatz. Attracties waren o.a de Fernsehturm (entreeprijs was 3 mark) en de Neptunbrunnen, het Rote Rathaus, het Nikolaiviertel, de Berliner Dom, de diverse musea op het Museuminsel en de wisseling van de wacht bij Neue Wache aan de Under den Linden. Het aandeel Kunst en cultuur was groot in Oost-Berlijn. Een van de pronkstukken was en is nu nog steeds het Pergamon altaar in het Pergamonmuseum.

Lonen en prijzen

Een volledige werkweek in de DDR duurde 43 uur en 45 minuten. Over het algemeen begon de werkdag vroeg, rond 07:30 uur. Voor zo'n volledige dagtaak ontving een Oostduitser in 1987 gemiddeld 1000 mark per maand. Officieel stond het gemiddelde maandinkomen op 1180 mark, maar het was een kleine groep hoge ambtenaren en vooral kleine zelfstandigen die dit gemiddelde omhoog haalden. Omdat in vrijwel alle gezinnen ook de vrouw werkte, bedroeg het inkomen per huishouden gemiddeld 1800 mark.


Hoewel de ideologie van de DDR uitging van gelijkheid van all inwoners, bestonden er wel degelijk grote verschillen in inkomen en welvaart. Bepaalde categorieën artsen en ingenieurs werden heel goed betaald, om te voorkomen dat ze naar het Westen zouden verhuizen. Al kwamen de inkomensverschillen niet tot uiting in de woning en in de woonomgeving. Dure en luxe woonwijken ontbraken in de DDR. De enige uitzondering daarop was de wijk Wandlitz in Berlijn, waar de partijfunctionarissen woonden. Zij werden bijzonder goed betaald. Hun huizen in de bossen en omgeven door een veilige muur met talrijke bewakers, waren voorzien van alle luxe. Een inkomen dat sterk afweek van het gemiddelde hadden ook gepensioneerden. Zodra een Oostduitser met pensioen ging, daalde zijn inkomen fors. In 1987 ontving elke 65-plusser per maand nog maar 380 mark.

De meeste Oostduitsers hadden voldoende aan hun inkomen. Onderwijs en gezondheidszorg waren gratis. Woningen waren goedkoop. Het openbaar vervoer en de dagelijkse levensmiddelen werden sterk gesubsidieerd. De grote invloed van de centrale overheid bleek ook hier, want overal in het land waren alle prijzen gelijk. Op veel artikelen stond op de verpakking het bedrag vermeld, met daarvoor de letters EVP: Einheits Verkauf Preis. Tegenover deze voorbeelden stonden allerlei luxe goederen die bijzonder duur waren. Een kleurentelevisie kostte al gauw 6000 tot 7000 mark. Dat was het loon van een half jaar werken. Veel produkten die in het Westen algemeen verkrijgbaar waren, zoals elektrisch gereedschap, kwamen in de DDR niet voor of verschenen daar pas veel later op de markt. En doordat er zo weinig verkrijgbaar was, hielden veel Oostduitsers geld over. Een deel van hun geld konden ze besteden in de Delikatläden of in de Exquisitläden.
In de meeste grote winkelstraten was wel zo'n winkel aanwezig. Daar was Nederlandse kaas en merkkoffie verkrijgbaard, daar stonden Franse wijnen en daar lag verse zalm. De chocolade die daar verkocht werd, kwam uit Zwitserland. Al deze producten konden met Oostduitse marken getaald worden. Maar de prijs was uitzonderlijk hoog. Een pak koffie van 250 gram kostte meer dan 15 mark. Toch was de belangstelling van Oostduitsers voor deze winkels bijzonder groot. Het was er altijd druk en heel vaak werd per klant voor honderden mark gekocht. Deze winkels waren, zoals bijna alle winkels in de DDR, staatseigendom. Dat was te zien aan de letters HO (Handels-Organisation) op de gevel.
Afgezien van de delicatessenwinkels was de inrichting sober en is de keuze gering. Er was bijvoorbeeld voldoende wasmiddel verkrijgbaar, maar meestal niet meer dan een of twee soorten. Dat gold ook voor het aanbod in de warenhuizen in het centrum. Het grote staatswarenhuis dat in het centrum van elke stad aanwezig was heette 'Centrum'. Voor een deel was dat warenhuis een verzameling losse winkels. Meer dan in het Western hadden de verschillende afdelingen een eigen ingang, met eigen personeel en kassa's en eigen boodschappenmandjes.

De supermarkten, waar levensmiddelen verkocht werden, heetten 'Kaufhalle'. 
Ten slote waren er nog winkels waar met Westers geld betaald moest worden. Dat waren de 'Intershops'. Ook hier was het aanbod groot. Veel Oostduitsers kochten er wel eens, want veel van hen beschikten over D-marken. Zij kregen die van Westerse familieleden of illegaal met toeristen gewisseld.

Betrekkingen tussen de DDR en de Sovjet-Unie

30 juni 1947
In de Russische bezettingszone van Duitsland wordt de 'Vereniging voor de studie van de sovjetcultuur' opgericht. Het is de voorloper van de massaorganisatie voor Duits-Russische vriendschap (DSF). Ook megaprojecten in de bouw, zoals de Stalinallee (eerste steenlegging in 1952) moet de nauwe banden tussen de DDR en de Sovjet-Unie benadrukken.

22 augustus 1953
De hoge oorlogsbetalingen en de demontage van fabrieken door Moskou trekken een zware wissel op de economie van de DDR. De Sovjet-Unie ontheft de DDR met ingang van 1 januari 1954 van alle nog openstaande verplichtingen tot herstelbetalingen.



14 mei 1955
In de Poolse hoofdstad Warschau ondertekent de DDR samen met de Sovjet-Unie en zes andere Oost-Europese landen een gemeenschappelijk defensiepact. Die militaire bondgenootschap moet een tegenwicht voor de NAVO zijn. Met de ondertekening van het Warschaupact geeft de DDR de Sovjet-Unie het recht troepen op haar grondgebied te stationeren.



12 juni 1964
De president van de staatsraad, Walter Ulbricht, en de Russische premier en partijleider Nikita Chroesjitjov komen in Moskou een vriendschapsverdrag overeen. Hierin staan wederzijdse hulp in militaire aangelegenheden en samenwerking op econmisch gebied en in de buitenlandse politiek centraal.



7 oktober 1989

Ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de DDR brengt sovjetleider Michail Gorbatsjov een officieel staatsbezoek aan het land. Hij roept zijn Oost-Duitse collega Honecker op om in het kader van 'glasnost' en 'perestrojka' ook in eigen land hervormingen door te voeren. Honecker weigert en korte tijd later komt er een einde aan zijn regime en aan de DDR zelf.

Machtswisseling in de DDR



Met de afzetting van partijleider en staatshoofd Walter Ulbricht in 1971 begon een nieuw tijdperk in de geschiedenis van de DDR. Zijn opvolger Erich Honecker zette het land op de internationale kaart, maar wees binnenlandse politieke hervormingen af.


Toen Ulbricht op 3 mei 1971, vermoedelijk onder druk van Moskou, zijn functie van partijvoorzitter van de SED – de Oost Duitse communistische partij – opgaf, stelde hij voor Erich Honecker als zijn opvolger te benoemen. Honecker, geboren in 1912, stamde uit een Saarlands mijnwerkersgezin. In 1929 trad hij toe tot de KPD, de Duitse communistische partij van de toenmalige Weimar-republiek. Vanaf 1930 bekleedde hij verschillende functies binnen de KPD. Wegen zijn activiteiten in de oppositie werd hij in 1935 door de nationaal-socialisten gearresteerd en in 1937 tot tien jaar tuchthuis veroordeeld.


Na de bevrijding gaf de KPD-leiding hem de opdracht de jeugdorganisatie FDJ op te bouwen, waarvan hij van 1946 tot 1955 de leiding had. Daarnaast bevond hij zich sinds 1946 ononderbroken in de voorste gelederen van de partij, later in het centraal comité van de SED.
Vanaf 1971 gaf hij leiding aan de nationale defensieraad. In 1976 werd hij president van de staatsraad, en daarmee van het land. Als partijleider en staatshoofd had hij de leiding vast in handen.


De machtsoverdracht van Ulbricht op Honecker toonde, zoals in de voorafgaande jaren reeds vaker was gebeurd, de invloed van Moskou in de Oost-Duitse politiek aan: Ulbricht had vanaf halverwege de jaren zestig geprobeerd een minder afhankelijke positie van Moskou in te nemen; Honecker daarentegen gold als een trouw volgeling van het Kremlin. Ondanks de inmiddels door de Sovjet-Unie ingezette ontspanningspolitiek bleef Honeckers politiek tegenover West-Duitsland gereserveerd. Steeds weer benadrukte de DDR-leiding de onoverbrugbare kloof tussen de twee Duitse staten en de twee verschillende systemen.


Intussen konden Oost-Duitse burgers steeds beter zelf een vergelijking maken. Elke avond schotelde de West-Duitse televisie de DDR-kijker de verleidingen en de overvloed van het Westen voor, terwijl de DDR-burger zelf geconfronteerd werd met de gebreken van de socialistische planeconomie. Zo nam de ontevredenheid met de jaren toe, zelfs toen de DDR de hoogste levensstandaard van Oost-Europa had bereikt.


Daarbovenop kwam de teleurstelling dat de Oost-Duitse leiding de slotakkoorden van Helsinki (1975) over de mensenrechten niet nakwam. Aanvankelijk protesteerde slechts een handjevol mensen, maar langzamerhand ontwikkelde zich ondanks repressie van bovenaf een sterke oppositie. De nucleaire wapenwedloop tussen Oost en West leidde aan het begin van de jaren tachtig tot de vorming van een onafhankelijke, niet door de staat geleide vredesbeweging. In 1984 zochten vele Oost-Duitsers hun toevlucht tot West-Duitse ambassades in Oost-Europa. Daarmee hoopten ze uitreisvisa te kunnen verwerven.


Toen in 1985 de toekomst van de Sovjet-Unie in handen van de hervormer Michail Gorbatsjov kwam, werd de druk op de DDR-leiding om een vorm van democratisering door te voeren steeds groter. Honecker echter verzette zich daartegen. 'Onze volksvertegenwoordigers hebben het vertrouwen van de kiezers,' zo verklaarde hij.


Eind jaren tachtig, toen Honeckers dagen als staatshoofd en partijleider ten einde liepen, kon de voormalige lieveling van Moskou het Kremlin niet meer volgen en wees elke koersverandering af. Op 7 oktober 1989 zei sovjetleider Gorbatsjov na een gesprek met Honecker: “Gevaren loeren alleen op degene die niet op het leven reageert.' Enkele dagen later moest Honecker terugtreden en was het einde van de DDR nabij.

Dagelijks leven in de DDR



Het jaar 1989 is de geschiedenis ingegaan als het jaar waarin een groot deel van Midden- en Oost-Europa zich bevrijdde van de communistische overheersing, die ruim veertig jaar over de Roemenen, Bulgaren, Hongaren, Polen en Tsjechen en Slowaken had geheerst.. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen deze volkeren tegen hun zin onder Russische heerschappij. Europa werd verdeeld in West en Oost en tot dat oostelijk deel heeft ook de voormalige DDR behoord.
Ruim veertig jaar lagen de beide machtsblokken tegenover elkaar en er leek geen beweging in te komen. Dat veranderde pas toen er in de Sovjet-Unie een man aan het roer kwam, die anders dan zijn voorgangers geen behoefte had om de satellietstaten met dwang en desnoods met tanks binnen het Oostblok te houden. Michael Gorbatsjov ging een andere koers varen dan zijn voorgangers, die drie keer, in 1953 in 1956 en in 1968 ingrepen.


De nieuwe koers leidde onontkoombaar tot het moment, waarop de volkeren van Midden- en Oost-Europa de door Gorbatsjov ingezette 'perestroika' voor hun eigen doel, onafhankelijkheid, zonden gaan benutten. In 1989 was het zover. In het ene na het ander land dwongen de burgers de communistische regimes op de knieën en omdat de locale dictators niet meer, zoals vroeger, de steun van Russische tanks achter zich wisten waren zijn niet tegen deze ontwikkeling opgewassen. Hun macht bleek geen echte macht te zijn. De 'socialistische staat', die Oost-Duitsland volgens de propaganda was, heeft nooit vaste voet gekregen in de hoofden en harten van de burgers.
Toen de bevolking na de omwenteling in vrijheid kon aangeven wat ze wilde was het overduidelijk dat de meerderheid hereniging met West-Duitsland wilde en liefst zo snel mogelijk. De internationale politiek kon weinig anders doen dan deze ontwikkeling volgen. De hereniging was een feit en de DDR was geschiedenis.
Veertig jaar lang heeft de SED de bevolking uitgebuit, gemanipuleerd en in veel opzichten geterroriseerd.


De socialistische planeconomie, die volgens de propaganda zorgde voor een aangenaam en plezierig leven voor allen, bezorgde velen in de praktijk alleen maar ergernis. Aangenaam en plezierig leven was slechts weggelegd voor de top van de SED en staat. Honecker heeft nooit in de rij gestaan, maar had een welgevulde winkel onder handbereik
Voor de doorsnee burger was winkelen niet een plezierig drentelen van de ene zaak naar de andere; van kijken, keuren en kopen zoals bij ons maar een uitputtingsslag waarmee veel tijd verloren ging. Die tijd werd vooral besteed aan wachten. In welk seizoen je ook in de DDR kwam, er waren altijd wel rijen wachtenden. De ene keer bij de slager, de andere keer bij de kledingzaak.



Niet alle artikelen waren van even slechte kwaliteit, maar er was toch veel dat alleen gekocht werd bij gebrek aan beter. Het is best te begrijpen waarom de Oost-Duitsers, toen ze eenmaal over Westmarken beschikten, allen nog maar goede producten wilden kopen. Dat ging natuurlijk ten koste van hun eigen economie want de fabrieken konden hun product aan de straatstenen niet kwijt, maar wie zou het ze, zeker in ons welvarende Westen, durven kwalijk nemen?
Neem de kleding, die veertig jaar lang verkocht werd. Als je zo'n herenkostuum zag hangen leek het nauwelijks verschillend van een westers product. Echter, de Oost-Duitse kostuums waren na enkele weken dragen hun vorm en model kwijkt en leken meer op veredelde aardappelzakken. Dat gaf de Oost-Duitsers altijd zo'n sjofel voorkomen.




De voedselvoorziening in de DDR was ten aanzien van basisartikelen als brood en aardappelen, redelijk. Dat was ook goedkoop, dankzij de hoge subsidies van de staat. De klant betaalde nooit de werkelijke kostprijs en daar was men zo aan gewend dat het na de monetaire unie hard aankwam toen die subsidies wegvielen. Maar sinds die datum was er wel groente en fruit in overvloed. In de SED-tijd was er vaak niets anders dan kool, zij het in vier soorten. Verse sla en boontjes waren uitzondering en als er iets meer was zag het er bijna altijd onfris uit. Bij gebrek aan beter werd het natuurlijk toch wel gekocht.




Fruit was vaak zeldzaam, ook inheems fruit als appels. Ze werden in de DDR wel geteeld, maar gingen voor harde valuta naar het buitenland en de hotels. Een enkele keer waren er hier en daar bananen en dat ging als een lopend vuurtje door de stad. Ze waren gewoonlijk snel uitverkocht en omdat het vaak om een partij ging kregen de klanten er bijvoorbeeld maar vier. Vruchten als perziken en ananassen waren bijna nooit te koop.



Ook over schoenen waren de Oost-Duitsers slecht te spreken. Wie voor het zomerseizoen bijvoorbeeld sandalen van DDR-makelij wilde kopen, liep daar nooit een zomer lang op want dan was de plastic schoen versleten. Ook dichte schoenen leefden nooit erg lang. Hier kwam de drager soms voor een onaangename verrassing te staan dat tijdens het lopen de zool los liet.
Het aantal voorbeelden van artikelen die niet of nauwelijks te krijgen waren is ontelbaar. Soms waren er wel stelen van hamers te koop, maar niet de hamer zelf.



Het repareren van artikelen is een hoofdstuk apart, want ook dat kostte veel tijd en energie. In 1988 moesten inwoners van Leipzig bijvoorbeeld een half jaar wachten tot hun kapotte stofzuiger gerepareerd was. Vaak stuurden kopers producten, die snel kapot gingen of bij het eerste gebruik al niet deugden terug. Het Centrum warenhuis in Dresden had 25 personeelsleden in dienst, die niets anders deden dan klachten aanhoren en problemen rond teruggestuurde producten af te wikkelen. Het veroorzaakte zo'n schandaal dat zelfs communistische kranten erover schreven.
De meeste winkels in de de DDR boden een ouderwetse ongastvrije aanblik en de klant was zelden koning. Het winkelpersoneel snauwde de kopers regelmatig af en was bijzonder snel met de opmerking dat 'men het niet had'.

Toch konden de Oost-Duitsers wel aan goede en dus gewoonlijk westerse producten komen, maar die moesten ze dan in D-Mark betalen. Evenals elders in het Oostblok was er in de hele DDR een keten van zogenaamde Intershops, die uiteraard eigendom van de staat waren. Daar was geen sprake van schaarste want de voorraad werd regelmatig vanuit het Westen aangevuld.
Sommige Intershops waren in of bij de grote hotels, zodat de toeristen er ook gebruik van konden maken, andere zomaar ergens in een onooglijk straatje. Maar alle Intershops straalden de sfeer van West-Europese winkels uit. Iedereen, die ook maar enigszins de mogelijkheid had om aan westerse valuta te komen, kocht in de Intershop. Niet zelden kon men Oost-Duitsers bij ze winkes zien rondhangen die westerse toeristen aanklampten met de vraag of zij wilden wisselen. De toeristen kregen dan veel meer Oostmarkten dan bij de staatsbank of aan de grens.
Het regime wist natuurlijk dat dit gebeurde, maar wie als Oost-Duitser in de Intershop iets kocht werd nooit gevraagd hoe hij of zij aan het geld kwam. Er stonden dan ook nooit Vopo's bij de Intershops te posten om te vookomen dat er 'zwart' gewisseld werd.


De belangrijkste reden hiervoor was dat de Intershops een goudmijn ware nvoor de staat. De prijzen lagen voor dezelfde artikelen hoger dan in het Westen. Voor een fles West-Duitse wijn moest bijvoorbeeld dertien D-mark neergeteld worden, terwijl de staat die fles voor 5 D-mark had gekocht. Het was het de zoveelste inkomensbron voor de SED. Het was bepaald geen wonder dat na de hereniging pas goed duidelijk werd voor hoeveel miljarden de SED/PDS zichzelf had verrijkt.


Omdat op een goed moment de ontevredenheid over de Intershops te groot werd, verzon de SED iets nieuws. Er werden Exquisit-winkels in het leven geroepen waarin redelijk goede producten voor Oostmarken te koop waren. De prijzen waren echter een stuk hoger dan in de gewone winkels, zodat er in deze 'klassenloze' maatschappij drie klassen ontstonden: De mensen met westers geld, die naar de Intershop gingen, de veelverdieners, die in de Exquisit terecht konden en de arme drommels, zoals bejaarden, die van een klein pensioentje moesten leven en aangewezen waren op de gewone winkels. En dat betekende uren in de rij staan en weinig keus hebben...

Kort na de Wende gingen de prijzen van een aantal artikelen in de Intershops, zoals koffie en zeep, omlaag. Dat was gewoon een gevolg van de markteconomie. Oost-Duitsers, die naar het Westen waren geweest hadden ontdekt dat diezelfde producten daar veel goedkoper waren dan in hun Intershops en dus gingen de prijzen omlaag. Daarmee is duidelijk aangegeven dat het regime de bevolking ook via de Intershop afzette.


Om het urenlang bij de winkels wachten te voorkomen gingen veel Oost-Duiters vaak buitenshuis eten. Dat schiep dan onmiddellijk een nieuw probleem want er waren veel te weinig restaurants. En dus was de kans groot dat men een uur of langer voor het restaurant moest wachten totdat er een tafel vrijkwam. Bovendien waren in bijna alle restaurants een aantal tafeltjes gereserveerd, terwijl ze soms een hele avond leeg bleven.


Die tafels waren bestemd voor de leden van de communistische SED. In een Oost-Berlijns restaurant waren minstens drie tafels leeg, maar het gebeurde dat mensen aan een tafeltje moesten aanschuiven waar al andere mensen zaten te dineren.
Overigens was de spijskaart in Oost-Duitse restaurants of zeer beperkt, of zeer uitgebreid, maar dan was de helft er niet, zodat het op hetzelfde neerkomt. Het was voor ober en klant een vrij gênante vertoning als je drie keer een verschillend gerecht opnoemde en het was er niet. Slimme obers hadden daar een oplossing voor. Zij overhandigden de spijskaart en als het een zeer uitgebreide was vertelden ze er tegelijk bij wat er wel was. De prijzen waren uiterst laag.
Tot de wende waren er in de DDR geen standjes op straat waar men frites en dergelijke kon kopen. Er was alleen worst....